Innovatie, ook wel de ontwikkeling van nieuwe ideeën en dingen.
In de 21e eeuw zijn er veel dingen die worden vernieuwd. Denk maar aan het onderwijs.
Er zijn zo veel programma’s op de computer en op het internet beschikbaar die zorgen voor vernieuwd onderwijs.

Onder het kopje ‘Tools’ op mijn blog, zijn tools te vinden die het onderwijs kunnen vernieuwen. 
Een voorbeeld hiervan is Prowise (voor een uitgebreide uitleg kijk bij Tools).
Nog veel docenten en studenten van de PABO kennen dit programma nog niet. Daarom geeft Erik Meester hier trainingen over. Zo ook donderdag 7 maart op de PABO in ’s-Hertogenbosch.
Bij de minor Kind, Leren en Media werd er gevraagd wie Erik mee wilde helpen. Dit leek mij erg interessant.
‘Les’ geven aan mijn eigen docenten! Samen met Alieke Hetjes heb ik meegeholpen bij deze Prowise training.
Tijdens deze training ben ik erachter gekomen hoe veel ik eigenlijk al weet over Prowise en hoe simpel ik er bij kan helpen.
Wat een leuke ervaring!
Even terug naar het begin van mijn blog: innovatie. Ik heb nu vertelt wat het is en wat ik er zelf aan heb bijgedragen. Maar wat is er nu nodig om er voor te  zorgen dat het een succes wordt?
Rogers heeft hiervoor 5 succesfactoren samengesteld:
    1. Compability --> past het bij je? Sta je achter het idee?
    2. Profitablility --> heb je er een voordeel bij?
    3. Complexity --> begrijp je het?
    4. Observability --> kun je het ergens bekijken? 
    5. Trialability --> kun je er mee experimenteren? Is er ruimte om mee te experimenteren?
Door het toepassen van deze factoren kun je het succes van de innovatie verhogen, aldus Scienceprogress (
Oke, nu weten we welke succesfactoren er zijn. Nu zouden we dus tot een geslaagde innovatie moeten komen.
Toch missen we nog iets…
Wie zorgt er namelijk voor dat de innovatie tot stand komt en dat de rest ook overtuigt is en meewerkt?

Rogers beschrijft in zijn theorie de levenscyclus van de innovatie van een product. Hierbij horen niet alleen die succesfactoren maar ook de verschillende gebruikersgroepen die het idee of product accepteren.
Foto
In het plaatje hiernaast zijn deze verschillende gebruikersgroepen zichtbaar. Scienceprogress (2013) beschrijft deze gebruikersgroepen als volgende:
De persoon die begint met de innovatie en het nieuwe product gaat uitproberen zit in de eerste groep: innovaters.
Deze kleine groep mensen is de eerste die het product wil hebben en gaat uitproberen. Door deze groep wordt het product steeds populairder.


De groep die hierna volgt is de: early adapters. Deze groep heeft vaak al veel voorkennis van het nieuwe product.
Zij willen graag nieuwe dingen uitproberen en investeren graag in de nieuwe producten.
Vervolgens wordt deze groep gevolgd door de groep: early majority. Deze groep is een liefhebber van trends, maar kijkt eerst de kat uit de boom voordat ze tot aanschaf aangaan.
De groep die dan volgt is de: late majority. Deze groep loopt eigenlijk achter de feiten aan en gaat pas over
tot aanschaf, nadat het product al door veel mensen gekocht is. Zij willen er zeker van zijn dat ze echt geen miskoop doen.
De allerlaatste groep is de: laggards. Deze groep blijft achter in de trend en houdt niet van vernieuwingen en veranderingen.

Tijdens mijn minor werd er mij gevraagd bij welke groep ik zou horen. Ik had nog weinig kennis van vernieuwingen en wanneer ik stag liep was ik zeker geen innovator. Ik zat te twijfelen tussen de late majority en de early majority.
Voor vernieuwingen ben ik zeker niet bang en ik wil graag nieuwe dingen uitproberen.

In verloop van deze minor zal ik vast nog gaan veranderen van plek. Door deze minor ga ik mij juist verdiepen in deze vernieuwingen. Toch ben ik nu nog niet verschoven en blijf ik nog even op dezelfde plek als aan het begin van mijn minor.

Rogers. 'Diffusie van innovatie', geraadpleegd op 11 maart 2013 van
http://www.scienceprogress.nl/marketing/diffusie-van-innovatie



Leave a Reply.