Naar het antwoord op deze vraag was ik erg benieuwd. Deze vraag werd namelijk aan mij gevraagd tijdens de minor. Ik wist het eigenlijk helemaal niet. Mijn stage school maakt wel gebruik van digibord en computers. Maar of ze
het ook op de goede manier gebruiken en of ze bepaalde regels nastreven? 
 
Om achter dit antwoord te komen kan ik gebruik maken van het Vier in Balans-model.
Wat is het Vier in Balans-model?
Brummelhuis en Amerongen (2011) beschrijven het Vier in Balans-model als volgende: het Vier in Balans-model zegt dat invoering van ict in het onderwijs meer succes heeft bij een evenwichtige en samenhangende inzet van de vier bouwstenen: visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en ict-infrastructuur (Ict op School, 2004). Deze bouwstenen zijn aanvullend aan elkaar en zijn wederzijds afhankelijk van elkaar.
Visie
De opvatting van de school over wat goed onderwijs is en hoe de school dat wil realiseren. De visie omvat de doelstellingen van de school, de rol van leraren, leerlingen en management daarin, de inhoud van het onderwijs en
het type materiaal dat daarvoor wordt ingezet.

Deskundigheid
De kennis en vaardigheden van leraren om onderwijsdoelstellingen met ict te bereiken. Daarbij gaat het niet alleen om technische vaardigheden, maar ook om kennis van didactiek en vakinhoud – en om een zinvol verband tussen deze drie.
Digitaal leermateriaal
Alle formele en informele digitale educatieve content. Formeel leermateriaal is materiaal dat speciaal voor het
onderwijs gemaakt is. Ook computerprogramma’s worden tot digitale leermateriaal gerekend.



Ict-infrastructuur
Beschikbaarheid en kwaliteit van computers, netwerken en
internetverbindingen. Ook elektronische leeromgevingen en het beheer en onderhoud van ict-voorzieningen vallen onder de ict-infratructuur.
Foto
Door het gebruik van dit model worden de scholen geholpen om van
tevoren na te denken over de inrichting van het onderwijs en welke investeringen
daarvoor nodig zijn, aldus Brummelhuis en Amerongen (2011)

Een belangrijk onderzoeksresultaat is dat er eerst wordt
uitgegaan van de menselijke factoren (visie en deskundigheid), daarna de
materiële (leermateriaal en infrastructuur).

Deze route wordt ook wel ‘onderwijsgedreven innovatie’genoemd. De                  
omgekeerde route, die begint bij de techniek of het digitaal leermateriaal,
wordt ook wel ‘techniekgedreven’ of ‘materiaal gedreven innovatie’ genoemd.         
(figuur 1.2)

Voor het gebruik van dit model is er een tool gemaakt. Deze tool is te vinden op: http://vierinbalans.kennisnet.nl.
Deze tool biedt:
- Een snelle scan: van de stand van zaken, individueel of van een team.
- Voer voor discussie: aan de hand van de resultaten. Ieder teamlid krijgt een eigen rapport.
- Periodieke metingen: mogelijkheid om meerdere malen per jaar in te zetten en de uitkomsten te vergelijken

Eigen ervaring:
Ik heb deze tool zelf ook uitgevoerd op mijn stage school. Samen met de ICT-coördinator heb ik deze tool ingevuld. Het was een erg handig en snel hulpmiddel om uit te vinden hoe het nou was gesteld met het ICT gebruik op deze school.
Aan de hand van het rapport heb ik er nog even met mijn mentor over gepraat. Helaas had alleen ik deze tool ingevuld en kon ik dus niet zien hoe andere leerkrachten er over dachten. Hierdoor kon ik verder weinig met de uitslag doen.
http://onderwijstools.kennisnet.nl/vierinbalans bezocht op 5 maart 2013
Brummelhuis, ten A., Amerongen, van M. (2011). Vier in Balans Monitor 2011. Zoetmeer: Kennisnet.



Leave a Reply.